De Rulingcommissie (DVB) heeft zich onlangs uitgesproken over de fiscale gevolgen van een investering door een Belgische stichting in een Belgische institutionele BEVEK (de stichting is de enige investeerder) (ruling nr. 2023.1023 van 23 januari 2024).
Uit deze ruling blijkt dat Belgische stichtingen er baat bij kunnen hebben om hun portefeuille in hun “eigen” Belgische institutionele beleggingsvennootschap onder te brengen (i.p.v. een buitenlandse -Luxemburgse- fonds dédié, die onder de kaaimantaks zou kunnen vallen).
Welke fiscale voordelen?
- De institutionele BEVEK zal onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting voorzien onder artikel 185bis WIB 92 (beperkte belastbare basis);
- De uitkeringen door de institutionele BEVEK aan de stichting worden in het kader van verkrijging van eigen aandelen (art. 21, 2° WIB) niet belast (art. 19bis is niet toepasselijk op entiteiten onderworpen aan de rechtspersonenbelasting!)
- Belgische beleggingsvennootschappen (met een investeerder) worden niet als “juridische constructies” aangemerkt, waardoor de stichting aan de kaaimantaks ontsnapt (itt een buitenlandse “fonds dédié”)!
- Ruime vrijstellingen op het vlak van de beurstaks en de effectentaks
- uitkeringen door de stichting aan de begunstigde kunnen onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld zijn (geen personenbelasting, geen schenkingsrechten).
Stichting van openbaar nut vs. private stichting
Deze ruling betreft een stichting van openbaar nut. Maar de conclusies kunnen m.i. worden doorgetrokken naar een private stichting (onderworpen aan de rechtspersonenbelasting).
Een private stichting kan in het kader van de verwezenlijking van een belangeloos doel (bijv. het behoud van het familiale patrimonium en het tegengaan van versnippering ervan) haar liquiditeiten in een Bevek stoppen.
Lees ook het interview van Denis-Emmanuel Philippe in het artikel in ‘de Tijd’.