Ondernemingen die beleggen in fiscaal vriendelijke aandelenfondsen verliezen een deel van het fiscaal voordeel. Er komt een meerwaardebelasting van 5 procent op de DBI-fondsen, al riskeert die volgens de huidige (voorlopige) wetteksten een lege doos te worden.
Sinds het zomerakkoord van de regering-Michel in 2017 waren DBI-fondsen een van de weinige opties voor ondernemers om zonder meerwaardebelasting in aandelen te beleggen. Het gaat om beleggingsfondsen die vooral in aandelen beleggen. Ze vertrekken van het principe dat de ondernemingen waarin belegd wordt al eerder belast werden en dus onder het stelsel van Definitief Belaste Inkomsten (DBI) vallen. Daardoor zijn de meerwaarden en de dividenden van de fondsen (grotendeels) vrijgesteld van vennootschapsbelasting als aan voorwaarden is voldaan.
Dat fiscaal voordeel wordt nu beperkt, werd afgesproken in het paasakkoord van de regering-De Wever. Zo komt er vanaf het aanslagjaar 2026 een meerwaardebelasting van 5 procent bij verkoop van de fondsen. Die geldt op de volledige meerwaarde, ook al ligt de aankoopdatum ver in het verleden. Verder blijft het fiscaal voordeel op dividenden alleen nog overeind als de vennootschap de minimale bedrijfsleidersbezoldiging toekent. Die voorwaarde is in de praktijk vooral van belang voor managementvennootschappen en kmo’s waarbij de bedrijfsleider zich onvoldoende loon uitbetaalt. Is dat het geval, dan kan de roerende voorheffing van 30 procent op het dividend niet verrekend worden.
‘Lege doos’
Volgens Denis-Emmanuel Philippe, advocaat bij Bloom Law, is het opvallend dat niet alle meerwaarden belast zullen worden volgens de huidige teksten. ‘Als een belegger – een vennootschap dus – uit de DBI-bevek stapt, koopt het fonds zijn aandelen terug met zijn kapitaal, dat dan daalt. De meerwaarde verwezenlijkt door de belegger-vennootschap ontsnapt in dat geval aan de aanslag van 5 procent. Als de aandelen verkocht worden aan een nieuwe koper zou de afzonderlijke aanslag wel gelden, maar deze situatie komt zelden voor, aangezien DBI-beveks in de regel niet beursgenoteerd zijn’, zegt Philippe.
Anders gezegd: de meerwaardebelasting riskeert volgens de advocaat in haar huidige vorm een lege doos te worden voor DBI-fondsen. De wetteksten liggen voor bij de Raad van State, zodat er mogelijk nog een bijsturing komt.
Vanaf aanslagjaar 2026
Duidelijk is wel dat de meerwaardebelasting zal gelden vanaf het aanslagjaar 2026, zodat snel verkopen voor velen geen soelaas brengt. ‘Voor bedrijven die het einde van hun boekjaar op 31 december hebben, betekent dit dat een verkoop in 2025 sowieso onder de meerwaardetaks valt’, zegt Pieter Deré van PwC. Een boekjaar dat eindigt in de loop van 2025 (bijvoorbeeld op 30 juni of op 30 september) valt nog onder aanslagjaar 2025. Wie in dat geval nog voor het einde van het boekjaar verkoopt, zou de meerwaardebelasting kunnen vermijden. ‘Nog snel van boekjaar veranderen is echter geen optie, want zo’n ingreep wordt typisch expliciet uitgesloten door de wetgever’, zegt Deré.
Ongeveer 20 vermogensbeheerders bieden in ons land een of meerdere DBI-fondsen aan. De 36 fondsen totaliseren een belegd vermogen van ongeveer 10 miljard euro.
BEAMA, de Belgische fondsenfederatie, wenst niet specifiek te reageren op de invoering van de meerwaardetaks op DBI-fondsen. ‘Onze algemene reactie is dat we als belangenorganisatie streven naar een transparante en gelijkwaardige fiscale behandeling van alle spaar- en beleggingsproducten in België, en dit binnen een eenvoudig fiscaal kader. Verder willen we benadrukken dat bijkomende belastingen, boven op de vele al bestaande belastingen op beleggingsfondsen, ingaan tegen de doelstelling om een ruimere participatie van het brede publiek in de Europese kapitaalmarkten te bekomen’, zegt Marc Van de Gucht, de directeur-generaal van BEAMA.
Journalist Peter Van Maldegem
Lees ook het artikel in De Tijd