De democratisering van beleggingsproducten waarmee in niet-beursgenoteerde aandelen kan worden belegd, kent een forse vlucht. Zowel het aantal private privaks als het aantal ELTIF’s kende de voorbije maanden een forse groei. Maar waar zitten de verschillen?
Niet-beursgenoteerde beleggingen of private assets vormen een aantrekkelijke diversificatie in de portefeuille van vermogende beleggers. Niet alleen ligt het aantal niet-genoteerde bedrijven vele malen hoger dan het aantal beursnoteringen, ook bieden die bedrijven door hun vaak jonge leeftijd een groter groeipotentieel. Rendementen van meer dan 10 procent per jaar behoren tot de mogelijkheden. Daar hangt uiteraard ook een hoger risico aan vast omdat u uw belegging niet op elk moment kunt verkopen. En de rendementen zijn verre van gegarandeerd omdat ze afhankelijk zijn van de meerwaarde waartegen de private equityspelers hun belangen kunnen verkopen.
De combinatie van risico en moeilijke verhandelbaarheid zijn belangrijke redenen om private equity niet zomaar open te stellen voor kleine particuliere beleggers. Toch zijn de voorbije jaren forse inspanningen geleverd om deze activaklasse toegankelijker te maken. Twee beleggingsinstrumenten zijn in opmars. Het gaat om de private privak, die vooral een Belgisch verhaal is, en de ELTIF, waarvan de wieg in Europa staat.
De private privak zit in ons land al sinds 2018 in de lift door een soepeler regelgevend kader. Zo’n privak kan ofwel rechtstreeks in niet-genoteerde aandelen (private equity) beleggen, ofwel kan ze een vehikel zijn om beleggers toegang te bieden tot een private-equityfonds. Via de privak kunnen de instapbedragen per belegger relatief beperkt blijven. Zo bepaalt de wet dat het minimale instapbedrag op 25.000 euro kan liggen. Het aantal private privaks is sinds eind 2021 verdubbeld tot 268.
Een ander opkomend vehikel is het European Long Term Investment Fund (ELTIF), dat in 2015 door Europa in het leven werd geroepen. De ELTIF is een label dat beleggingsvennootschappen kunnen aanvragen en dat hen de mogelijkheid biedt in private equity of private debt te beleggen. Begin 2024 werd een versoepeling aan het ELTIF-regime doorgevoerd, waardoor het aantal ELTIF’s sindsdien verdubbelde van 95 naar 188, waarvan er 54 in ons land kunnen worden aangeboden. Waarin zitten de verschillen tussen beide producten?
Aanbieders
Het groeiende aanbod van ELTIF’s en privaks betekent niet dat ze bij alle banken en vermogensbeheerders te koop zijn. Omdat de privak een Belgisch verhaal is, zien we ze vooral opduiken bij gespecialiseerde private-equityspelers in ons land, zoals Quaestor, Capricorn en Integra. Ook enkele private banken hebben de privak in hun aanbod. ‘In vergelijking met bijvoorbeeld Luxemburgse structuren zijn privaks eenvoudig en goedkoop op te zetten en te beheren’, zegt Sam Desimpel van Top Tier Access.
Omdat de ELTIF een Europees verhaal is, komen ze vooral voor in het aanbod van buitenlandse vermogensbeheerders. Die kiezen het Europese label omdat ze de ELTIF dan makkelijker in verschillende landen kunnen aanbieden. Ook enkele private banken hebben een ELTIF in hun aanbod.
Regionale spreiding
Terwijl een ELTIF vooral in Europa moet beleggen, kan een privak voor een geografische spreiding kiezen. Integra kiest voor de privak omdat het op die manier regionaal kan diversifiëren. ‘We geloven sterk in internationale spreiding en investeren ongeveer 45 procent van onze portefeuille in Noord-Amerika’, zegt Bernard Hendrikx, partner bij Integra.
Instapdrempel
Instappen in een private privak kan wettelijk gezien vanaf 25.000 euro, maar de meeste gespecialiseerde spelers hanteren hogere instapbedragen. Bij Quaestor, dat 22 private privaks in het aanbod heeft, ligt de minimale instapdrempel op 100.000 euro. ‘Om in voldoende spreiding te voorzien, beheren we bij voorkeur portefeuilles vanaf 2,5 miljoen euro die bij ons ondergebracht moeten worden’, zegt de groep.
Ook het Leuvense Capricorn Partners, de beheerder van de enige beursgenoteerde privak (Quest for Growth) in ons land, is zeer actief in private privaks. De minimale instapdrempel voor externe investeerders bedraagt 250.000 euro.
Bij Integra is het minimale instapbedrag 1 miljoen euro, te volstorten over een periode van vijf tot zeven jaar. ‘We richten ons op investeerders met een vermogen vanaf 3 à 5 miljoen euro. Dat zijn vaak (ex-) ondernemers, family offices en vermogende particulieren’, luidt het.
Bij Top Tier Access ligt de drempel op 250.000 euro, met mogelijke uitzonderingen voor jongeren.
Bij de ELTIF’s is er in principe geen minimale wettelijke drempel, al vragen de aanbieders doorgaans een minimuminleg. KBC Private Banking, dat zowel privaks als ELTIF’s aanbiedt, maakt een instap in ELTIF’s mogelijk vanaf 25.000 euro. BNP Paribas Fortis Private Banking kwam al met ELTIF’s vanaf 75.000 euro op de markt.
Verhandelbaarheid
Beleggen in private equity betekent in principe dat u uw geld meer dan tien jaar moet missen. Zeker in een private privak zit u doorgaans over de hele duurtijd vast. Bij de ELTIF is sinds oktober vorig jaar een beperkte verhandelbaarheid mogelijk.
De beheerder mag kiezen. Ofwel kiest hij hoeveel keer per jaar een geldopvraging kan gebeuren en hoe lang op voorhand de belegger zijn opvraging kenbaar moet maken. Op basis van die twee keuzes schrijft de wet dan voor hoeveel procent van de liquide activa in de ELTIF gebruikt mag worden voor de opvraging. Stel dat een ELTIF een opvraging op kwartaalbasis mogelijk maakt, met een periode van drie maanden voorafgaande kennisgeving, dan mag dat fonds maximaal 33 procent van zijn liquide activa gebruiken voor de opvraging. Anders gezegd, wie wil verkopen is niet zeker dat al zijn verkopen worden uitgevoerd.
Dat is ook het geval bij de tweede mogelijkheid, waarbij de beheerder alleen de frequentie van de opvraging vastlegt. In dat geval zal een minimale portie liquide activa in het fonds nodig zijn. Wie bijvoorbeeld een terugbetaling op kwartaalbasis mogelijk maakt, moet minstens 20 procent liquide activa aanhouden.
Die liquiditeit kan voor de beleggers dan misschien wel een geruststelling zijn, ze is vanuit beheertechnisch niveau niet altijd de beste manier. Want door een deel van de portefeuille verplicht in liquide middelen te houden, boet u aan rendement in.
Bovendien vinden gespecialiseerde private-equityspelers het liquide maken van die beleggingen geen goed idee. ‘We kiezen voor de private privak omdat die ons toelaat een klassieke closed-endstructuur (geen wijziging van kapitaal, red.) op te zetten die perfect past bij de aard van private equity: middel- tot langetermijninvesteringen in bedrijven. Het sluit ook aan bij de mindset van investeerders die vaak zelf ondernemer zijn’, zegt Bernard Hendrikx van Integra. Ook Queastor is tegenstander van het liquide maken van illiquide beleggingen.
Fiscaliteit
Momenteel is de fiscaliteit van ELTIF’s voor de Belgische belegger gelijkaardig aan die van de beleggingsfondsen. Meerwaarden zijn vrijgesteld, al kan er wel een Reynderstaks van toepassing zijn als het fonds minstens 10 procent in obligaties (of andere vastrentende beleggingen) belegt. Bij de private privak is er ook geen meerwaardebelasting, bovendien zijn minderwaarden aftrekbaar.
Toch kan de fiscaliteit van beide producten er volgend jaar anders uitzien door de komst van een meerwaardebelasting. Over die taks wordt nog druk gedebatteerd, maar in de voorlopige versie lijkt het erop dat zowel de ELTIF als de privak onder de meerwaardebelasting zal vallen. Minderwaarden die in hetzelfde jaar gerealiseerd werden, kunnen dan afgetrokken worden. Volgens Denis-Emmanuel Philippe van Bloom Law zou een meerwaardebelasting geen al te grote impact hebben op de privak. ‘De return van de privak neemt vaak de vorm aan van een dividend en geniet een vrijstelling als dat dividend uit een door de privak gerealiseerde meerwaarde op aandelen voortvloeit (zoals een verkoop van een niet-genoteerde onderneming, red.)’, zegt hij.
Regering wil private privak toegankelijker maken
De regering-De Wever wil de private privak verder versoepelen. Dat moet gebeuren binnen een budgettair neutraal kader, staat in het regeerakkoord.
Een van de versoepelingen gaat over de duurtijd van de privak. Vandaag mag een privak een maximale looptijd hebben van twaalf jaar, met onder bepaalde voorwaarden twee mogelijke verlengingen van drie jaar. Die looptijd kan er soms toe leiden dat ondernemingen in het fonds te snel moeten worden verkocht. ‘We ervaren dat sommige ondernemingen waarin we beleggen niet altijd optimaal kunnen worden verkocht binnen tien à twaalf jaar. In dat geval moeten ze vroegtijdig verkocht worden om de looptijd van de privak te kunnen halen’, zegt Sabine Vermassen van Capricorn.
Ook het aantal aandeelhouders vormt soms een beperking. ‘De private privak moet worden aangehouden door minstens zes niet-verbonden aandeelhouders. Maar in de praktijk is het niet altijd makkelijk om, bij de oprichting van de privak, zes niet-verbonden aandeelhouders bijeen te brengen’, zegt Denis- Emmanuel Philippe van Bloom Law.
Nog mogelijke versoepelingen gaan over de inlooptijd en de toegestane beleggingen. Navraag bij het kabinet van minister van Financiën Jan Jambon leert dat er nog geen concrete timing staat op de invoering van de versoepelingen, maar dat daar dit najaar wordt naar gekeken.
Journalist Peter Van Maldegem