Met een meerwaardebelasting die boven op de al complexe Reynderstaks komt, worden buitenlandse vermogensbeheerders nog meer afgeschrikt om hun beleggingsfondsen in ons land aan te bieden, menen fiscaal advocaten. Ook sectorfederatie Beama hekelt de ‘bijzonder ingewikkelde berekeningen’ die nodig zullen zijn.
In tegenstelling tot eerdere berichtgeving, die gebaseerd was op een technische nota van een regeringspartij na het akkoord over de meerwaardebelasting, zal de Reynderstaks voor beleggingsfondsen dan toch volledig in zijn huidige vorm blijven bestaan.
De taks, genoemd naar voormalig minister van Financiën Didier Reynders (MR), is een taks van 30 procent op meerwaarden die beleggers bij verkoop realiseren op het vastrentende gedeelte van hun beleggingsfondsen. Alle (kapitalisatie)fondsen die minstens 10 procent in obligaties of andere vastrentende effecten beleggen, komen in aanmerking. Het gaat dan niet alleen over pure obligatiefondsen, maar ook over de gemengde fondsen die zowel in aandelen als in obligaties beleggen. Samen vertegenwoordigen de fondsen die onder de taks vallen bijna 60 procent van de 310 miljard euro die Belgen in fondsen aanhouden.
Vanaf 2026 komt er voor de fondsen ook de meerwaardebelasting van 10 procent bij. In regeringskringen valt te horen dat dubbele belasting uitgesloten zal worden, zodat de meerwaardebelasting alleen belast wat niet door de Reynderstaks wordt belast. Eenvoudig gezegd: pure obligatiefondsen zouden volledig onder de Reynderstaks blijven vallen en voor gemengde fondsen zou er een meerwaardebelasting op het aandelengedeelte bijkomen. Maar over hoe dat allemaal in de praktijk zal verlopen, valt in de regering nog geen duidelijkheid te krijgen.
Sceptisch
Fiscaal advocaten zijn in elk geval zeer sceptisch. ‘Een systeem waarbij de Reynderstaks in zijn huidige vorm wordt behouden met daarnaast de nieuwe meerwaardebelasting op de component die niet onderworpen is aan de Reynderstaks, is conceptueel te verantwoorden, maar riskeert gepaard te gaan met een enorme complexiteit’, zegt Patrick Smet, advocaat bij A&O Shearman.
De uitstap uit het fonds leidt er dan toe dat deels een roerend inkomen wordt belast – de Reynderstaks op de obligatoire component – en deels een divers inkomen – de nieuwe meerwaardebelasting op de niet-obligatoire component. Dat zou een unicum zijn. Tot nog toe wordt in onze fiscale wetgeving het principe van de ’typedwang’ gehanteerd: een inkomen kan slechts onder één categorie van belastbare inkomsten vallen. Dat fundamenteel principe riskeert nu te sneuvelen.’
Om de Reynderstaks correct te kunnen toepassen, moeten vermogensbeheerders voor elk fonds dat onder de taks valt niet alleen een dagelijkse inventariswaarde (koers) van het fonds berekenen, maar ook dagelijks een belastbare waarde (Taxable Income per Share of TIS). ‘Die berekening is vandaag al complex, en wordt nog erger wanneer ook nog eens de meer- of minwaarde op de niet-obligatoire component moet worden berekend’, zegt Smet.
‘Daarbij moet ook geregeld worden hoe de meerwaardebelasting wordt berekend wanneer de TIS afneemt, als gevolg van dalende obligatiekoersen. Bovendien zal de meerwaardebelasting afhangen van de keuze die de vermogensbeheerder maakt om al dan niet de TIS te berekenen.’
Buitenlandse beheerders
Verschillende buitenlandse beheerders, met een beperkt aantal klanten in België, doen vandaag geen TIS-berekening vanwege de complexiteit. Volgens Smet zal de drempel voor buitenlandse vermogensbeheerders alleen maar toenemen. Ook Denis-Emmanuel Philippe, advocaat van Bloom Law, ziet een mogelijke impact voor buitenlandse fondsen. ‘De complexiteit van de fondsenfiscaliteit – die nu voor een stuk zal toenemen door de wisselwerking tussen Reynderstaks en meerwaardetaks – kan een afschrikkend effect hebben voor beleggers die in buitenlandse fondsen zouden willen investeren.’
Volgens Smet bestaat het risico zelfs dat dit door Europa als een schending van de vrije dienstverlening wordt gezien. ‘Het valt niet uit te sluiten dat de Europese Commissie zal onderzoeken of België met zijn ingewikkelde fondsenfiscaliteit de toegang van buitenlandse dienstverleners tot de Belgische markt belemmert. Het feit dat dezelfde voorwaarden gelden voor Belgische en buitenlandse dienstverleners sluit niet uit dat er sprake zou kunnen zijn van een schending van de vrijheid van dienstverlening, zoals blijkt uit de lopende inbreukprocedure met betrekking tot de gereglementeerde spaarboekjes.’
Sectorfederatie Beama: ‘Fiscaal kluwen wordt complexer dan ooit’
De fondsenfederatie Beama ‘betreurt’ dat de Reynderstaks en de nieuwe meerwaardetaks naast elkaar blijven bestaan. ‘Het is vooral een enorme gemiste kans’, zegt voorzitter Koen Van de Maele. ‘In plaats van eenvoud en transparantie in de fondsenfiscaliteit krijgen we een fiscaal kluwen dat complexer is dan ooit.’
Volgens Van de Maele zal de combinatie van de Reynderstaks en meerwaardetaks ‘bijzonder ingewikkelde berekeningen’ met zich meebrengen. ‘Bovendien ontstaat een systeem waarbij dubbele belasting in bepaalde gevallen niet uitgesloten kan worden, afhankelijk van hoe de finale wetteksten er zullen uitzien. Die complexiteit zal bovendien niet helpen om gezinnen aan te moedigen om te investeren en te beleggen, wat nochtans een objectief is van deze regering en van de Europese Commissie.’
Journalist Peter Van Maldegem
Lees ook het artikel in De Tijd