1️. Europese rechtspraak
De antimisbruikbepaling in de moeder-dochterrichtlijn moeten we pragmatisch, dynamisch en holistisch benaderen. Dit vloeit voort uit een recent arrest van het HvJ van 3 april 2025 (C-228/24) in de zaak “Nordcurrent”.
🔅 Wetgevers, rechters en de fiscus moeten met andere woorden de zaken in hun volledige complexiteit en in hun geheel zien (in tijd en ruimte), i.p.v. zich te beperken tot een of ander aspect, moment of effect van de constructie in het bijzonder.
2️. Wanneer moet de economische substantie van een holding worden bekeken?
🔹 Moet de (economische) substantie van een vennootschap (en dus haar authenticiteit of niet-kunstmatigheid) enkel worden beoordeeld op het moment van de dividenduitkering?
⚠️ Neen zegt het Hof: de zaken dienen doorheen de tijd te worden bekeken, sinds het opzetten van de structuur (eerder uitgeoefende activiteit, economische motivaties voor de oprichting van de vennootschap …) tot aan de dividenduitkering!
3️. Belgische Primus-zaak (private equity)
🔹 Dat alles doet denken aan de bekende Belgische Primus-zaak.
↪️ Het feit dat er wel degelijk economische motieven waren voor de oprichting van de Luxemburgse holding (intrede van een derde investeerder – joint venture), sluit misbruik niet uit volgens het Gentse hof van Beroep (arrest van 1 december 2020), gezien het misbruik dat er later van wordt gemaakt.
4️. Recentere Belgische rechtspraken
🔹 We kunnen nog een verband leggen met twee recentere Belgische uitspraken, die de antimisbruikbepaling van de moeder-dochterrichtlijn (zoals omgezet in de Belgische wetgeving) moesten toepassen:
🔸 Overdracht aandelen na partiële splitsing (Rb van eerste aanleg van Antwerpen, 25 maart 2024) => geen misbruik
🔸 Gebruik van een louter passieve holding (Rb Brugge, 21 oktober 2024) => misbruik
Lees hier het artikel van Denis-Emmanuel Philippe en Aymeric Nollet in het nieuwe nr. van Fiscale Actualiteit / Actualités Fiscales Wolters Kluwer.