Ik heb enkele inzichten over de wisselwerking tussen de Reynderstaks en de nieuwe meerwaardetaks in een itw in De Tijd gedeeld.

☀️ nieuw wetsontwerp tot invoering van een belasting op meerwaarden op financiële activa => er zal niets aan de Reynderstaks (art. 19bis WIB) worden veranderd. Ook niet aan de belastbare basis (TIS)!

Voorbeeld: stel dat een meerwaarde van 100 wordt gerealiseed n.a.v. de inkoop van aandelen in een Luxemburgse SICAV (gemengd kapitalisatiefonds : 20% belegd in obligaties en 80% in aandelen).

🔸 Wat er door de invoering van de meerwaardebelasting bijkomt, is dat het deel van de meerwaarde dat niet belast wordt via de Reynderstaks (@30%), nu onder de meerwaardetaks (@10%) zal vallen.

🔸 Bij een inkoop (of een verkoop van de aandelen in de SICAV / de liquidatie van de SICAV), zal eerst het belastbaar inkomen onder artikel 19bis WIB 92 dienen te worden berekend. Daarna zal dit inkomen in mindering gebracht moeten worden van de meerwaarde die belast zou worden als een divers inkomen (toepassing van het nieuwe artikel 96/2, eerste lid, 6° WIB, dat tot doel heeft om een dubbele belasting te voorkomen).

🔸 Dubbele belasting? In principe niet. Een deel van de meerwaarde wordt belast aan 30% (bijv. TIS van 10) en het saldo aan 10%(bijv. 90).  Beide componenten (roerend inkomen en divers inkomen) zullen dus hun toepasselijk tarief ondergaan.

🧨 De complexiteit van de fondsenfiscaliteit zal wel voor een stuk toenemen door de wisselwerking tussen de Reynderstaks en de nieuwe meerwaardetaks. Dit kan een afschrikkend effect hebben voor beleggers die in buitenlandse fondsen zouden willen investeren. De beleggers (natuurlijke personen) dienen dan in principe zelf (op eigen risico) de inkomsten onderworpen aan (i) de Reynderstaks en (ii) de nieuwe meerwaardetaks (waarop geen bevrijdende roerende voorheffing wordt ingehouden) te berekenen en op te nemen in hun aangifte in de PB.

Denis-Emmanuel Philippe