De Kaaimantaks werd eind vorig jaar grondig hervormd. Het toepassingsgebied werd uitgebreid naar meer juridische constructies die in het buitenland gevestigd zijn. De hervorming voorziet ook in een exittaks (« exit tax »), ongekend in het Belgische fiscale landschap, als de oprichter van een juridische constructie naar het buitenland verhuist.
Het doel van de Kaaimantaks is het belasten van belastbare inkomsten (dividenden, interesten, enz.) van “juridische constructies” (trusts, laagbelaste buitenlandse vennootschappen, bepaalde levensverzekeringsproducten) in de hoofde van hun “oprichter” (een Belgische natuurlijke persoon), alsof hij of zij ze rechtstreeks had ontvangen. Deze werd radicaal hervormd door de programmawet van 22 december 2023.
Wie zijn de belangrijkste slachtoffers van deze hervorming, die in werking trad op 1 januari 2024?
1. Meer beoogde buitenlandse structuren
Ten gevolge van de hervorming vallen meer “juridische constructies” onder deze regeling. Hier volgen enkele voorbeelden:
– de definitie van “fonds dédiés” (een categorie van juridische constructies) die onder de Kaaimaantaks vallen, werd uitgebreid. Als gevolg hiervan zijn Belgische leden van eenzelfde familie die meer dan 50% van hun vermogen beleggen in een instelling voor collectieve belegging (ICB) – of een compartiment van een ICB – nu onderworpen aan de Kaaimantaks. Het maakt niet uit of 49% van de aandelen in de ICB (of subfonds) in handen zijn van derden. Veel vermogende Belgische families die belegd hebben in Luxemburgse ICB’s (of specifieke compartimenten van ICB’s) worden hierdoor getroffen. Het zal niemand verbazen dat veel Belgische beleggers al het initiatief hebben genomen en de terugkoop van hun aandelen in de SICAV dédié hebben aangevraagd of deze zelfs hebben vereffend.
– de definitie van “hybride entiteiten” (een andere categorie van juridische constructies) werd ook verruimd (in het licht van de afschaffing van een vrijstellingsregime). Als gevolg hiervan zou een vehikel dat erg geliefd is bij Belgen voortaan het doelwit kunnen worden: de société immobilière française (SCI). Echter, alleen bepaalde SCI’s zullen worden getroffen, in het bijzonder deze die een woning in Frankrijk bezitten (tweede verblijf) die niet wordt verhuurd. Als een SCI een tweede woning gratis ter beschikking stelt aan zijn Belgische vennoot en zijn gezinsleden (echtgeno(o)t(e), kinderen, etc.), kan deze in sommige gevallen vallen binnen het visier van de Kaaimantaks.
– de Nederlandse stichting die optreedt als “certificeringskantoor”, STAK (Nederlandse stichting-administratiekantoor), die veel gebruikt wordt door Belgische families als onderdeel van vermogens-/successieplanning, is ook een “juridische constructie”. Dit werd (niet verrassend) bevestigd door de minister van Financiën tijdens de bespreking van het wetsvoorstel.
2. Meer belaste uitkeringen
De hervorming verstrengt ook de vrijstellingsregeling voor inkomsten die worden uitgekeerd via een “juridische constructie”.
In het kort: wanneer een buitenlandse juridische constructie meerwaarden op aandelen (die in principe zijn vrijgesteld in het kader van het normale beheer van privé-vermogen) of meerwaarden gerealiseerd op in het buitenland gelegen onroerende goederen (die in principe zijn vrijgesteld op basis van verdragen tot het vermijden van dubbele belasting) herverdeelt aan haar individuele Belgische aandeelhouder, zal de uitkering van dergelijke meerwaarden als dividend niet langer in aanmerking komen voor een vrijstelling.
Laten we een voorbeeld nemen. De heer Janssens (een Belgische inwoner) is aandeelhouder in een juridische constructie, bijvoorbeeld een Luxemburgse société de gestion de patrimoine familial (SPF) die een effectenportefeuille aanhoudt. De SPF heeft meerwaarden op aandelen gerealiseerd in de periode van 2015 (het jaar waarin de Kaaimantaks van kracht werd) tot 2023; als de SPF deze meerwaarden in de vorm van dividenden in 2024 (of later) aan de heer Janssens uitkeert, zullen ze onderworpen worden aan de PB tegen een tarief van 30%. Vóór de hervorming waren dergelijke dividenduitkeringen vrijgesteld!
3. Exitheffing
De invoering van een nieuwe exitheffing is ongetwijfeld de meest opmerkelijke maatregel van de hervorming. Het betekent zeker een kleine revolutie in het Belgische fiscale landschap. In tegenstelling tot Frankrijk, Nederland of Duitsland had België geen exitheffing voor natuurlijke personen.
Deze is van toepassing wanneer een natuurlijke persoon die de oprichter is van een juridische constructie, zijn of haar fiscaal domicilie overbrengt naar het buitenland. Deze overbrenging geeft aanleiding tot de fictieve uitkering van (latente) reserves van de juridische constructie. Laten we het voorbeeld van de heer Janssens nog eens nemen. Stel dat de SPF reserves van 10 miljoen euro heeft opgebouwd. Als hij België verlaat om zich bijvoorbeeld in Monaco of Zwitserland te vestigen, zal dit leiden tot een belastingheffing op de reserves van de SPF als dividend tegen een tarief van 30% (d.w.z. 3 miljoen euro).
Dit zal sommige potentiële ballingen waarschijnlijk ontmoedigen…