Het eeuwige probleem van de dubbele belasting van dividenden van buitenlandse oorsprong

PARTAGER

vrijdag, 5 juli, 2024

Belgische beleggers worden geconfronteerd met het eeuwige probleem van dubbele belasting op hun buitenlandse dividenden. In bepaalde gevallen kunnen ze echter een belastingkrediet krijgen, bekend onder de afkorting “FBB”. Binnenkort zullen ze ook sneller kunnen genieten van verminderingen van de bronheffingen op hun dividenden uit vennootschappen die in andere lidstaten gevestigd zijn.

1. Dubbele belasting op buitenlandse dividenden

Wanneer een Belgische private belegger dividenden ontvangt uit een Belgische vennootschap, zijn deze in principe onderworpen aan de bevrijdende roerende voorheffing van 30%. De situatie van beleggers die dividenden ontvangen uit buitenlandse vennootschappen is echter minder comfortabel. Deze dividenden ondergaan inderdaad een dubbele belasting: ten eerste zijn de dividenden onderworpen aan een inhouding in het bronland (vaak verlaagd tot 15% ten gevolge verdragen tot het vermijden van dubbele belasting); ten tweede is het bedrag van het nettodividend (na de buitenlandse bronbelasting) onderworpen aan de personenbelasting in België (in principe tegen een tarief van 30%).

Deze ondraaglijke belastingdruk is het gevolg van een Belgische wet uit 1988 die natuurlijke personen het recht ontnam om het FBB te verrekenen.

2. Dividenden van Franse en Italiaanse oorsprong: hoe vraagt u het belastingkrediet aan?

Het FBB kan echter in uitzonderlijke gevallen worden verkregen wanneer België zich er in een dubbelbelastingverdrag toe verbindt om een belastingkrediet toe te kennen. Een dergelijke verbintenis kan worden teruggevonden in een aantal DBV’en, in het bijzonder deze die België heeft afgesloten met Frankrijk (het Hof van Cassatie heeft meermaals geoordeeld dat België verplicht was het voordeel van het FBB toe te kennen op dividenden van Franse oorsprong, door te verwijzen naar de bepalingen van de Belgisch-Franse DBV) en Italië (in dit verband kan worden verwezen naar een recent arrest van de rechtbank van eerste aanleg van Luik van 13 oktober 2022). In een recent vonnis heeft de rechtbank van eerste aanleg van Luik geoordeeld dat hetzelfde gold voor het DBV met Duitsland, hetgeen mijn inziens voor kritiek vatbaar lijkt. Terloops moet worden opgemerkt dat wanneer het nieuwe DBV met Frankrijk in werking treedt (waarschijnlijk niet voor 2026), het niet langer mogelijk zal zijn om het FBB te vragen op de dividenden van Franse oorsprong.

Belgische investeerders die dividenden hebben ontvangen van Franse en Italiaanse vennootschappen kunnen dus het FBB vragen in hun belastingaangifte PB. Hiervoor moeten ze de dividenden aangeven onder code 1160/2160 als er Belgische roerende voorheffing werd ingehouden (d.w.z. als de dividenden op een Belgische rekening werden gestort), of onder code 1444/2444 als er geen Belgische roerende voorheffing werd ingehouden (d.w.z. als de dividenden op een buitenlandse rekening werden ontvangen). Rubriek F moet dan worden ingevuld, met vermelding van het land (Frankrijk of Italië), de code (1160/2260 of 1444/2444), het bedrag van de dividenden en de aard van de inkomsten (dividenden).

Hoe zit het nu met investeerders die hun dividenden hebben ontvangen op een Belgische rekening met bronheffing en die hun dividenden niet hebben aangegeven in hun belastingaangifte? In dergelijke gevallen weigert de belastingadministratie het FBB toe te kennen. Maar volgens twee arresten van het Hof van Cassatie van 23 november 2023 moet de fiscus het FBB terugbetalen, ook al werden de dividenden niet aangegeven onder code 1160/2160. De minister van Financiën verklaarde onlangs dat zijn administratie zich er nog niet bij neerlegt en dat hij liever wacht op een uitspraak van de Franstalige kamer van het Hof van Cassatie in een andere hangende zaak. Om discussies te voorkomen, raden we sterk aan om de dividenden (die onderworpen zijn geweest aan bronbelasting) op te nemen in de belastingaangifte…

3. Procedures voor de terugbetaling van buitenlandse roerende voorheffing worden binnenkort eenvoudiger

Wanneer een Belgische natuurlijke persoon dividenden ontvangt van buitenlandse vennootschappen, kan hij vaak genieten van een vermindering van de buitenlandse bronbelasting onder het toepasselijke DBV.

Hier is een voorbeeld van een Belgische natuurlijke persoon die heeft geïnvesteerd in aandelen van beursgenoteerde Duitse vennootschappen, zoals Siemens en Allianz. Hij ontvangt 10.000 EUR aan dividenden, verminderd met 25% Duitse bronbelasting. Hij houdt dus 7.500 EUR op zak (10.000 EUR- 2.500 EUR). Krachtens het DBV tussen Duitsland en België heeft hij echter recht op een verlaagd bronbelastingtarief van 15% in Duitsland (in de plaats van 25%). Hij heeft daarom recht op een teruggave van 1.000 EUR (25% – 15% * 10.000 EUR). Hij kan nu om een teruggave vragen van de teveel betaalde belasting in Duitsland. Het probleem is dat de teruggaveprocedure omslachtig, duur en tijdrovend is (soms meer dan 2 jaar!).

Dankzij een richtlijn met de naam FASTER kunnen belastingplichtigen vanaf 2030 snel genieten van een verlaagde bronbelasting op hun dividenden die ze in een andere lidstaat hebben ontvangen.

Een klein nadeel: deze richtlijn voorziet (helaas) niet in de harmonisatie van de fiscale wetten van de lidstaten over bronbelastingtarieven of belastingkredieten. Het eeuwige probleem van dubbele belasting van dividenden uit buitenlandse bronnen wordt dus niet opgelost…

DenisEmmanuel Philippe

PARTAGER

Loading...