Hervorming van de Kaaimantaks : de kandidaat emigranten in het vizier

PARTAGER

maandag, 4 december, 2023

Om haar begroting voor 2024 in evenwicht te brengen, heeft de Belgische regering beslist om extra inkomsten te zoeken door de “Kaaimantaks” opnieuw aan te scherpen. Het doelwit: eigenaars van rechtspersonen die beslissen om hun fiscaal domicilie naar het buitenland te verplaatsen…

Ter herinnering, de Kaaimantaks werd in 2015 ingevoerd om de belastbare inkomsten (dividenden, interesten, enz.) van “juridische constructies” (trusts, laag belaste vennootschappen, bepaalde verzekeringscontracten, enz.) bij middel van transparantie te belasten in hoofde van hun “oprichter” (de natuurlijke persoon Belgisch inwoner) alsof hij deze rechtstreeks had ontvangen. Deze belasting werd sedertdien meermaals gewijzigd.

De hervorming van het huidige systeem is rechtstreeks ingegeven door het verslag van het Rekenhof van april vorig jaar, waarin een aantal tekortkomingen werden benadrukt en een aantal aanbevelingen aan de wetgever werden gedaan. De invoering van een nieuwe “mini-exittaks” (of taks aan de uitgang) is ongetwijfeld de meest voor de hand liggende maatregel.

Om de belang van deze maatregel volledig te begrijpen, is het belangrijk om te onthouden dat de Kaaimaantaks enkel verschuldigd is door oprichters die Belgische inwoners zijn. Als de oprichter emigreert naar jurisdicties met lagere belastingtarieven – op voorwaarde natuurlijk dat de overdracht van de fiscale woonplaats niet fictief is – kan de Kaaimantaks gemakkelijk vermeden worden (zonder fiscale kost). De regering is van plan om de kaarten opnieuw te schudden door oprichters van juridische constructies te belasten wanneer ze België verlaten.

De details van dit “exittaks-“mechanisme zijn nog niet bekend. Het is waarschijnlijk dat het verhuizen van de oprichter aanleiding zal geven tot een fictieve vereffening van de juridische constructie. In de praktijk betekent dit dat de oprichter als “dividend” (belastbaar tegen 30%) belast zal worden op de reserves (en de latente meerwaarden) van de juridische constructie. Er moet worden opgemerkt dat de huidige belastingwetgeving al voorziet in een soortgelijke fiscale behandeling (gelijkstelling met een fictieve vereffening) in bepaalde situaties, in het bijzonder wanneer de oprichter zijn rechten in een juridische constructie inbrengt (artikel 5/1, §2 van het WIB).

Het volgende voorbeeld illustreert de mogelijke impact van deze exittaks. Een Belgische inwoner is eigenaar van een Luxemburgse SPF (société de gestion de patrimoine familial) (een soort juridische constructie) met gecumuleerde reserves van €10 miljoen. Het vertrek van de oprichter zou leiden tot een belastingheffing op de reserves van de juridische constructie als een “dividend”, tegen een tarief van 30% (d.w.z. € 3 miljoen). In principe zou deze exittaks onmiddellijk verschuldigd zijn, vooral als het land waar hij naartoe gaat buiten de Europese Economische Ruimte (EER) ligt. Enkele van de favoriete bestemmingen voor fiscale emigranten zijn Monaco, de Verenigde Arabische Emiraten, Zwitserland, Israël,…… Er moet worden opgemerkt dat in het geval van een verhuizing naar een ander EER-land (bv. Luxemburg) de onmiddellijke betaling van exittaks mogelijks in strijd zou kunnen zijn met de vrijheid van vestiging.

Dit zou zeker een kleine revolutie betekenen in het Belgische fiscale landschap. In tegenstelling tot Frankrijk voorziet België inderdaad niet in een “exittaks”-mechanisme. Bijgevolg kan een vermogende Belgische natuurlijke persoon (die een hele reeks “juridische constructies” bezit) nu in principe de Belgische fiscale atmosfeer verlaten zonder belastingen te moeten betalen.

Het valt te verwachten dat de Belgische fiscus de controles op de overdracht van fiscale woonplaatsen zal opvoeren.

Het bezitten van een juridische constructie is de laatste jaren een echte kopzorg geworden. Het brengt complexe fiscale verplichtingen en verhoogde fiscale risico’s met zich mee. Dit is des te meer het geval omdat :

– het risico op ontdekking door de fiscus groot is. Deze is over het algemeen op de hoogte van het bestaan van de juridische constructie (zelfs als de belastingplichtige deze niet heeft aangegeven!) dankzij de automatische uitwisseling van informatie (“Common Reporting Standard” of CRS);

– de belastingadministratie nu tien jaar de tijd heeft om de inkomsten van de oprichter te belasten (art. 354, lid 4 van het WIB, gewijzigd door de wet van 20 november 2022, die voorziet in een aanslagtermijn  van tien jaar voor de “complexe” aangiften).

 

DenisEmmanuel Philippe

PARTAGER

Loading...